Algemeen Overleg Suriname 30-01-2008
Nr. 129 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
Vastgesteld 4 maart 2008
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 30 januari 2008 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:
– de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 18 juli 2007 houdende het verslag van het beleidsoverleg met de Surinaamse minister van Planning en Ontwikkelingssamenwerking op 12 juni 2007 (20 361, nr. 127);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over de relatie tussen Nederland en Suriname (20 361, nr. 128).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Van Bommel (SP)
vindt dat het centrale probleem is het niet nakomen van de Toescheidingsovereenkomst (TO) door Suriname, terwijl de Nederlandse regering achterover leunt. De rechten van Surinaamse Nederlanders worden namelijk met voeten getreden. Waarom is sinds 2005 hierover geen ambtelijk overleg meer geweest? Waarom zijn er geen stappen gezet, zodat Suriname de afspraken nakomt? Wat is de inzet van de Nederlandse regering om ter zake vooruitgang te boeken? De Toescheidingsovereenkomst moet blijven bestaan, omdat die voordelen oplevert, ook voor Suriname.
Voor de Twinningfaciliteit kon men zich tot 1 januari 2008 inschrijven.
Waarom was de inschrijftermijn zo kort? Welke projecten zijn aangemeld?
De armoede in Suriname is schrijnend. Zonder de financiële steun van Surinamers in Nederland zouden veel huishoudens het niet redden. Het is te hopen uit dat meer concurrentie en meer zicht op de tarieven leidt tot verdere daling van de kosten.
De AWBZ vormt een groot probleem voor Surinamers die willen remigreren, want die rechten kunnen niet meegenomen worden naar Suriname, omdat Nederland daarvoor geen verdrag heeft met Suriname. De oplossing van dit probleem verdient hoge prioriteit.
De belastingheffing op AOW is hoog in Suriname. Nederland heeft een belastingverdrag met Suriname. Is de regering bereid om de belastingheffing op AOW in Nederland te laten plaatsvinden, zodat er meer overblijft?
Het geld wordt namelijk in Suriname besteed. Een probleem vormt ook de onvolledige AOW. Dit is niet goed geregeld bij de onafhankelijkheid van Suriname, zo is ook de mening van de Commissie Gelijke Behandeling.Dit moet gerepareerd worden.
Het proces inzake de decembermoorden is de ultieme testcase voor de Surinaamse rechtsstaat. Verleent Nederland bijstand? Wordt rekening gehouden met bedreigingen aan het adres van de Surinaamse rechtsstaat?
De liberalisering van het luchtvaartverkeer is in 2006 gestart. Verdere liberalisering van het vliegverkeer tussen Nederland en Suriname is echter noodzakelijk, opdat er vaker op die lijn gevlogen kan worden, waardoor via meer concurrentie lagere tarieven voor vluchten van en naar Paramaribo mogelijk zijn. Wordt naar de mogelijkheden gekeken van meer marktwerking in het kader van het luchtvaartverdrag tussen Nederland en Suriname?
De 100%-controle is mensonterend. Respect voor Surinamers houdt in dat met deze controle anders moet worden omgegaan op Schiphol.
Voor studenten uit Suriname wordt het collegegeld niet verhoogd, zo staat in de brief, maar dat was al verhoogd. Wordt bedoeld dat studenten uit Suriname op dezelfde manier behandeld worden als studenten uit de Europese Unie?
De frequentie van het beleidsoverleg tussen Suriname en Nederland moet, gezien de veelheid van problemen, verhoogd worden. Waar blijft dit op hangen?
De heer Van Baalen (VVD)
beaamt dat de relatie tussen Suriname en Nederland heel bijzonder is. Die band moet dan ook versterkt worden, echter wel op een zakelijke wijze. De absorptiecapaciteit is overigens te gering om ongeveer 190 mln. te besteden. Er zijn toch andere mogelijkheden?
Dat toont de aflossing van de NIO-lening aan. Het genoemde bedrag kan worden gebruikt als betalingsbalanssteun voor Suriname en als aflossing van de Surinaamse staatsschuld.
Het is nodig dat Suriname en Nederland elkaar versterken. De heer Van Baalen is blij met de afspraken tussen CARICOM (Carribean Community and Common Market) en de Europese Unie om in 2010 een volwaardige WTO-handelsrelatie te hebben. Nederland kan voor Suriname in de EU optreden. Suriname is een prachtige gateway naar CARICOM en Zuid-Amerika. In hoeverre kan samen met Surinamers de Surinaamse economie ingesteld worden op de nieuwe handelsrelatie met de Europese Unie?
Het is een overweging om in Paramaribo aan de gate zo te controleren dat een versoepeling van de 100%-controle in Nederland mogelijk is.
Door het proces inzake de decembermoorden wordt de Surinaamse rechtsstaat gerestaureerd door de Surinamers zelf. Als Suriname daar prijs op stelt, kan op dit gebied in de wederzijdse relatie gewerkt worden, alsook bij de politie en het nationaal leger van Suriname. Suriname kent namelijk poreuze grenzen. Hetzelfde geldt voor economische aspecten; Suriname heeft een stevige bureaucratie en behoefte aan een ontwikkeld midden- en kleinbedrijf. Ook is te denken aan het ecotoerisme. Voorts zijn taal en cultuur van belang: zoals meer aandacht voor Surinaamse schrijvers.
Wat de Toescheidingsovereenkomst betreft, kunnen toegekende rechten niet zo maar worden afgeschaft. Een overeenkomst kan ook niet eenzijdig worden opgezegd. Alleen in goed overleg tussen Nederland en Suriname kan die overeenkomst worden aangepast.
Tussen het parlement van Suriname en die van de Nederlandse Antillen en Aruba vindt overleg plaats. Kan het Nederlandse parlement daaraan toegevoegd worden? Het gaat immers om kostbare relaties.
Mevrouw Ferrier (CDA)
merkt op dat sinds het vorige overleg, drie jaar geleden, er positieve ontwikkelingen geweest zijn; onder andere de Surinaamse economie is gegroeid. Toch is er nog armoede, alsook gebrekkige gezondheidszorg en gebrekkig onderwijs, problemen met huisvesting, infrastructuur en waterbeheer. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat 190 mln. aan verdragsmiddelen in 2010 een bestemming heeft gevonden? Is begrotingssteun de oplossing? Betekent dit het einde van de sectorhulp?
De absorptiecapaciteit zou een probleem zijn. Hoe verhoudt dat zich tot al het geld dat Suriname in toenemende mate uit China en India gekregen of geleend heeft? Ontwikkelingen die armoede tegengaan en economische onafhankelijkheid versterken moet Nederland pro-actief gaan stimuleren.
Dat kan ook via lagere overheden of stimuleren van particulier initiatief. In dit verband noemt zij het maatschappelijk middenveld, MFO’s en het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie (NIMD).
De Twinningfaciliteit kan een positieve bijdrage leveren, maar helaas is aan deze mogelijkheid niet veel bekendheid gegeven en is de inschrijvingstermijn al verstreken. Hoeveel offertes zijn er inmiddels ontvangen?
De integratie in de eigen regio groeit. Suriname vormt een brug tussen de Cariben en Latijns-Amerika. Dit biedt Nederland kansen om grensoverschrijdende problemen, zoals drugscriminaliteit, milieudegradaties en de strijd tegen hiv/aids, effectiever aan te pakken.
Nederland heeft dus baat bij een goede en gelijkwaardige verstandhouding met Suriname. Suriname ondervindt weliswaar groeiende aandacht, maar die is versnipperd. Wel is het goed dat DECP (Dutch Employers Cooperation Programme) samen met de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven en de Surinaams-Nederlandse Kamer voor Handel & Industrie een gids heeft uitgebracht voor succesvol ondernemen in Suriname. Ziet Nederland mogelijkheden om het investeringsklimaat in Suriname te verbeteren? Gezien de vele contacten van Nederland met Suriname is het goed als daarvoor een coördinatiepunt komt. Wat wordt gedaan om de remittances, overboekingen, goedkoper te maken en hoe wordt bereikt dat het geld beter wordt ingezet?
Wat kan er gedaan worden voor Surinaamse studenten die in Nederland stage willen lopen? Suriname is immers lid van de Nederlandse Taalunie.
Er moet nu al gedacht worden over de toekomstige relatie na 2010, als de verdragsmiddelen zijn uitgegeven. Daar is niets over terug te vinden in de brieven. Hiervoor kan een commissie van deskundigen ingesteld worden uit Suriname en Nederland en misschien het multilaterale veld (inclusive growth), alsmede de Inter American Development Bank (IADB). Deze commissie zou ook kunnen kijken naar de Toescheidingsovereenkomst.
Het is duidelijk dat rechten niet ongedaan gemaakt kunnen worden. Bovendien kan een overeenkomst niet eenzijdig opgezegd worden. Kan de regering in de contacten met Suriname allereerst aandringen op voortzetting van het ambtelijk overleg over deze overeenkomst, dat sinds 2005 stilligt?
De heer Voordewind (ChristenUnie)
memoreert dat de relatie met Suriname bijzonder is. Het is goed dat de ontwikkelingen daar de goede kant op lijken te gaan. Opvallend is wel de grote onderbesteding; doel was om 20% van het budget te besteden, maar dat percentage is nu slechts 12.
Waarom lukt het niet om samen met de Surinaamse regering sectorplannen uit te voeren, ondanks dat de prioriteiten benoemd zijn? Zo is het sectorplan milieu er nog niet eens. Wanneer verschijnt dit plan? Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Hoe kan Nederland Suriname steunen in de drugsbestrijding en de verslavingszorg? Op welke manier kan deskundigheid op het gebied van verslavingszorg van De Hoop worden toegepast in Suriname? Hij heeft eerder kritiek geuit op de uitvoering van de 100%-controle bij vluchten uit Suriname in verband met de bestrijding van de drugscriminaliteit. Zijn de beloofde verbeteringen doorgevoerd? Welke mogelijkheden zijn er zowel politiek als qua capaciteit om bij de gemeenschappelijke grenscontrole meer met vooruitgeschoven posten te werken, vergelijkbaar met die op de Antillen en Aruba?
ORET (OntwikkelingsRelevante ExportTransacties) kan de mogelijkheden vergroten voor het plaatselijke mkb en de lokale economie stimuleren. ORET kent echter een plafond, waardoor de mogelijkheden beperkt zijn. Komen projecten inmiddels in aanmerking voor ondersteuning en kan Suriname op andere manieren worden bijgestaan?
Suriname wil de Toescheidingsovereenkomst beëindigen. Wat is de stand van zaken? Hoe worden de rechten van de Surinaamse Nederlanders gewaarborgd?
Voor een goed functionerende rechtsstaat is onafhankelijke rechtspraak van wezenlijk belang. Op dit terrein is nog veel werk te verzetten. Suriname kampt met institutionele onvolkomenheden en een gebrek aan capaciteit. Welke mogelijkheden ziet de regering om Suriname daarin te steunen?
De heer De Roon (PVV)
herhaalt dat hij tegenstander is van door de overheid gefinancierde ontwikkelingssamenwerking, behalve van noodhulp. Dit houdt echter zeker niet in dat bestaande verplichtingen jegens Suriname terzijde moeten worden geschoven. Daarom steunt hij het streven om met Suriname om te gaan als een zelfstandige, internationaal politieke actor en om de bestaande ontwikkelingssamenwerkingsrelatie versneld af te bouwen. Het is evenwel niet eenvoudig om de resterende verdragsmiddelen (verplichtingen) zinvol te besteden in vijf sectorplannen: nu is slechts 12% van het budget (absorptiecapaciteit) uitgegeven.
De belemmeringen lijken geheel bij Suriname te liggen; dat is niet acceptabel. Dit mag echter geen aanleiding zijn om te overwegen om de brede OS-relatie tot na 2010 te rekken. De conclusie kan dan zijn dat er te veel geld beschikbaar is. Als na 2010 verdragsmiddelen over zijn, wat moet daarmee gebeuren? Moeten die vervallen? Een oplossing is een vervroegde aflossing van de Surinaamse staatsschuld of compensatie van nadelige gevolgen van eventuele beëindiging van de Toescheidingsovereenkomst, als Suriname onverhoopt dat verkeerde pad op gaat. Voorop blijft overigens staan dat die overeenkomst wordt nageleefd.
Daar het sectorplan milieu er nog niet is, is het verstandig dat in de resterende tijd de aandacht wordt gericht op de andere vier sectorplannen, vooral op de Surinaamse justitie en politie, alsook de efensiemacht.
Zien de bewindslieden mogelijkheden om daarin meer te investeren? Een krachtig figuur die zich inzet voor rechtsstaat en democratie is de heer Santokhi. Kan hij in zijn strijd tegen criminaliteit meer gesteund worden? Dat heeft een groot Surinaams en Nederlands belang.
De heer De Roon sluit zich aan bij het verwoorde standpunt over AWBZrechten bij remigratie naar Suriname.
Mevrouw Gill’ard (PvdA)
vindt dat de regering een goede bijdrage levert aan de positieve ontwikkeling van de relatie met Suriname. Wel moet er meer uitgegeven worden dan 12% van het budget. De economische groei in Suriname leidt helaas niet tot minder armoede. Bovendien neemt hiv/aids toe. Op dat gebied is dan ook snel actie nodig. Vooral het binnenland heeft grote problemen. Daar verdienen de doven en slechthorenden extra zorg. Voorts moet er wat gedaan worden aan het probleem van huiselijk geweld, alsook aan de zorg voor zwangeren. Te denken is ook aan versterking van vakbonden, zodat langs die weg de arbeidsomstandigheden verbeterd kunnen worden. Tevens moet het onderwijs verbeterd worden; meer oudedagsvoorzieningen zijn nodig. Verder is de woningbouw aan verbetering toe. Vooral de jeugd moet meer perspectief geboden worden.
Surinaamse studenten in Nederland hebben behoefte aan extra begeleiding. Suriname staat voor al deze uitdagingen en Nederland laat Suriname niet in de steek. Hierbij moet de diaspora ingezet worden.
Daarom wordt het voornemen van de Nederlandse regering toegejuicht om de relatie met Suriname te vermaatschappelijken. Daarnaast zijn er veel kansen voor versterking van de private sector. PUM (Programma Uitzending Managers) heeft een goed plan voor een privaat publiek partnerschap voor ethanolwinning uit resten van suikerriet. De aantasting van het regenwoud baart zorgen; de winning en de verwerking van delfstoffen brengt namelijk veel schade toe aan de biodiversiteit en bovendien wordt daarbij ontzettend veel energie verbruikt. Deze energie moet dan ook duurzamer opgewekt worden. PUM koppelt duurzame energie aan het opzetten van landbouwinfrastructuur. Nederland heeft veel kennis op het gebied van landbouw (Wageningen). Dit geldt ook voor watermanagement en het opzetten van coöperaties, alsook het vermarkten van producten. Daarom is het wenselijk dat deze kennis wordt gekoppeld aan die in Suriname.
Het sectorplan milieu is nog niet gereed. Wat is de oorzaak? Milieu en duurzame energieproductie zijn echter speerpunten van dit kabinet. Wat zal de strekking van dit sectorplan zijn? Wordt daarbij aandacht besteed aan ongecontroleerde vuilstort, afval van petflessen en het gebruik van kwik bij goudwinning, alsmede ontwatering? Staan deze onderwerpen ook op de agenda van het volgende overleg tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en zijn Surinaamse collega?
De houtkap ten zuiden van Mungo en een geïntegreerd mijnbouwproject met een stuwdam in het westen van Suriname vormen een bedreiging voor de inheemse bevolking. De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) moet ook kunnen meepraten en meebeslissen over winning van bauxiet en goud, en over ontbossing. De lokale bevolking krijgt nu steun van de organisatie van Amerikaanse staten. De Surinaamse overheid heeft tot 2011 de tijd om de wetgeving inzake grondrechten van marrons en inheemsen te herzien. Neemt de minister ook dit punt mee in een volgend gesprek met zijn collega? Is de Nederlandse regering dus bereid om de stem van de inheemsen te vertolken en het regenwoud te sparen? Wil de minister de situatie toelichten in het binnenland na de overstromingen?
De Twinningfaciliteit is een goed initiatief. In hoeverre is dit vraaggestuurd?
Is er voor cofinanciering gekozen? Wie kunnen er aanvragenindienen?
In 2005 is aangekondigd dat overleg over beëindiging van de Toescheidingsovereenkomst noodzakelijk is om te bezien of individuele rechten van Nederlanders van Surinaamse afkomst in Suriname voldoende zijn gewaarborgd. Op welke rechten wordt er specifiek gedoeld? Is er zicht op een datum van een vervolgoverleg? De huidige situatie is onacceptabel.
Er wordt uitgegaan van naleving van de overeenkomst door beide landen. Doordat het vervolgoverleg zo lang op zich laat wachten, rijst de vraag in hoeverre Nederland zich beschouwt als belangenbehartiger van Nederlanders van Surinaamse afkomst in Suriname. Het is tijd dat Nederland Suriname houdt aan de afspraken.
Antwoord van de bewindslieden
De minister van Buitenlandse Zaken
is blij dat de Kamer nu dit overleg heeft. Sinds de onafhankelijkheid heeft Suriname veel problemen moeten overwinnen. Het verdient respect dat Suriname desondanks vastberaden voortbouwt. Er zijn hoopgevende ontwikkelingen: economie en rechtsstaat.
Wat dit laatste betreft, noemt hij het proces inzake de decembermoorden. Dat is een moedige keuze van Suriname voor mensenrechten en tegen straffeloosheid. Dit getuigt ook van respect voor de slachtoffers en hun nabestaanden. Ook het accepteren door de regering-Venetiaan van de aanbevelingen van het Inter-Amerikaanse Hof voor de Mensenrechten over de gebeurtenissen in Moiwana past in die positieve ontwikkeling. In dit verband meldt hij ook de voorgenomen toetreding van Suriname tot het Internationaal Strafhof.
Het is bemoedigend dat de regering-Venetiaan werk maakt van veiligheid. Nederland steunt Suriname daarin. Zo wordt er opgetreden tegen drugsbendes en illegaliteit. Minister Santokhi maakt serieus werk van verbetering van politie, brandweer, rechterlijke macht, openbaar ministerie en het gevangeniswezen. Dit gebeurt deels in een goede samenwerking met Nederland.
De doelstellingen van de beleidsnotitie «Een rijke relatie» staan nog steeds overeind. De samenwerking tussen beide overheden is verbeterd: het contact is intensief en goed; er worden werkbezoeken afgelegd. Dit geldt op tal van beleidsterreinen. Defensie is daar een voorbeeld van. De contacten tussen beide samenlevingen zijn ook goed. Acht keer per week zijn er vluchten naar Suriname met behoorlijk grote vliegtuigen van KLM, SLM en Martinair, mede door de liberalisering van het Luchtvaartverdrag in 2006. Inderdaad zijn de tarieven hoog. De poging van KLM om de commissie ten behoeve van reisagenten per 1 januari 2008 af te schaffen, is helaas door Suriname tegengehouden. Daardoor kunnen de tarieven niet verlaagd worden. Suriname heeft namelijk bepaald dat alle luchtvaartmaatschappijen die in Suriname opereren minimaal 6% commissie moeten afdragen. Nagegaan wordt of onderdelen van dit besluit in strijd zijn met het luchtvaartverdrag. Er is op het ogenblik een gesprek gaande tussen de Nederlandse Vereniging van Reizigers en de minister van Verkeer en Waterstaat over de goedkeuring van de eerdere verhoging van de tarieven in 2003 en 2004. Hoewel dit het beleidsterrein van die minister is, geeft het aan dat de Nederlandse regering hier alert op is. De Kamer kan dit debat met de minister van Verkeer en Waterstaat voortzetten.
Het element milieu speelt hierbij ook een rol.
Zowel Nederland als Suriname neemt in elkaars buitenlands beleid een iets minder prominente plaats in. Een positieve ontwikkeling is dat Suriname in toenemende mate integreert in de eigen regio. Suriname knoopt ook veel intensievere relaties aan met CARICOM, met buurlanden en met herkomstlanden, zoals China, India en Indonesië. Suriname en Nederland gaan zakelijk met elkaar om, met begrip voor elkaars belangen. De samenwerking is ook gebaseerd op het zoeken naar overeenstemming en heldere afspraken over de doelen. In het algemeen is de minister positief gestemd over de ontwikkelingen in Suriname. Dat wordt ook in de wereld waargenomen, met alle positieve gevolgen van dien.
De 100%-controle betreft het beleidsterrein van de minister van Justitie, maar de aanpak van drugscriminaliteit is in eerste instantie ook een verantwoordelijkheid van Suriname. Nederland en de internationale gemeenschap hebben er belang bij dat dit effectief gebeurt. Het probleem van de drugsdoorvoer is echter te groot voor Suriname om dat alleen effectief te kunnen bestrijden. Suriname kan het benodigde materieel en het budget daarvoor niet opbrengen. Vandaar dat er op dat punt goed contact is tussen Suriname en Nederland. Bij de bestrijding van de drugscriminaliteit wordt dan ook op verschillende terreinen samengewerkt. In dit verband worden het Rechtshulpverdrag met Suriname genoemd en de gezamenlijke Stuurgroep Drugsbestrijding Suriname-Nederland. In het begin wekte de 100%-controle op Schiphol grote ergernis bij Suriname. Er waren klachten over grondig fouilleren en verbale bejegening, alsook over de behandeling van Surinaamse hoogwaardigheidsbekleders. Het aantal aanhoudingen op Schiphol is nog steeds twintig per week. Dit aantal is te groot om de 100%-controles te stoppen. Vanwege een verbeteringsslag in samenspraak met de Surinaamse autoriteiten is overigens gebleken dat het aantal klachten is afgenomen. Dit is mede gebeurd naar aanleiding van het rapport van de Nationale Ombudsman. Tevens zijn er met Suriname afspraken gemaakt over het begeleiden van vooraanstaande personen. De grote verandering daarbij was de introductie van de zogeheten millimeter wave scan in 2007, waardoor de fysieke fouillering in principe overbodig werd. De minister van buitenlandse zaken van Suriname, mevrouw Kraag-Keteldijk, heeft zelfs in het Surinaamse parlement aangegeven, dat in de afgelopen zes maanden aan Surinaamse zijde geen klachten zijn binnengekomen.
Op 17 januari is er in de Kamer een overleg met staatssecretaris Aboutaleb geweest over de AOW, waarin de staatssecretaris heeft toegezegd om voor de zomer met een notitie te komen over de onderzoeksvraag of een aparte inkomensregeling mogelijk is voor 65-plussers die door een onvolledige AOW onder de armoedegrens terechtkomen. De minister zal staatssecretaris Aboutaleb op de hoogte stellen van de zorgen van de Kamer over de AWBZ van Surinaamse Nederlanders die willen remigreren. Bij het voorkomen van dubbele belastingen, mede in verband met de AOW, is er ook een verantwoordelijkheid voor de Surinaamse regering. In tegenstelling tot Nederland kent Suriname geen lager tarief voor belastingplichtigen die ouder zijn dan 65. De AOW’ers die in Suriname wonen, betalen inderdaad een hogere belasting over de AOW dan wanneer zij in Nederland zouden wonen. Zij betalen echter niet meer dan andere ingezetenen in Suriname met een vergelijkbaar inkomen. De hoogte van de belastingen in Suriname is evenwel een specifieke verantwoordelijkheid van de Surinaamse regering. Wellicht kan de Kamer dit punt nog (eens) onder de aandacht brengen van de staatssecretaris van Financiën.
De Nederlandse ambassade volgt de ontwikkelingen inzake stabiliteit en veiligheid op de voet. Er is nu geen enkele reden tot zorg. Het reisadvies is ongewijzigd. De ambassade blijft uiteraard alert.
In de Toescheidingsovereenkomst zijn de rechten vastgelegd van Surinaamse Nederlanders die willen remigreren. Nederland (op alle niveaus: van onder andere ambassade tot en met minister-president) wijst Suriname er in de bilaterale contacten ook voortdurend op. De minister heeft onlangs nog in het gesprek met de minister van justitie tijdens zijn bezoek aan Nederland erop gewezen, dat die rechten gewaarborgd moeten blijven. Dit komt overeen met het standpunt van het SIO (Surinaams Inspraak Orgaan). Nederland leunt dus niet achterover; Nederland reageert zeer alert. De Toescheidingsovereenkomst geldt nog steeds. Suriname wil echter die overeenkomst beëindigen. De minister is bereid om voorzichtig van gedachten te wisselen over de Toescheidingsovereenkomst, maar vooropstaat dat die rechten gewaarborgd blijven. Nederland wil niet af van de overeenkomst. Hij waakt er echter voor dat Suriname eenzijdig wel stappen in die richting zet. Dat is in tegenspraak met het Weens Verdrag inzake het Verdragenrecht. In de overeenkomst zijn immers rechten en plichten vastgelegd. Op verschillende niveaus van de overheid spreekt men daarover in de contacten met Suriname. Daarbij komt dat in Suriname de vreemdelingenwet herschreven wordt. Nederland heeft geïnformeerd of in dit verband een deel van de oplossing gevonden kan worden. Er moet volgens de Nederlandse regering een redelijke oplossing voor deze problematiek gevonden worden, juist vanwege het grote belang van het maatschappelijke verkeer tussen Suriname en Nederland. De Kamer kan haar collega’s in Suriname hierover ook aanspreken. Kortom, als Suriname van deze overeenkomst af wil, is de minister bereid om daarover na te denken, maar dan moeten de bedoelde rechten gegarandeerd blijven, zoals ook het SIO wenst. Anders blijft de Toescheidingsovereenkomst van kracht.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking
vindt het winst dat de ontwikkelingsrelatie tussen Suriname en Nederland in rustig vaarwater is gekomen. Op veel terreinen zijn er goede betrekkingen met Suriname. Zo is er verleden jaar goed beleidsoverleg geweest met zijn Surinaamse collega; de resultaten daarvan pasten bij de afbouw van de verdragsmiddelen. Suriname legde de prioriteiten bij drinkwater, de aanleg van dijken en de ontwatering van Groot-Paramaribo. Nederland heeft zich flexibel opgesteld en bepaalde dat voor deze infrastructurele werken een gedeeltelijke herschikking van de resterende verdragsmiddelen mogelijk was. In het huidige tempo is het echter onmogelijk om de afbouw op tijd te verwezenlijken. Vaststaat dat de uitgaven sterk achter lopen. De versnelde aflossing van de NIO-lening door Suriname betekent hierin overigens een doorbraak: ongeveer 72,5 mln. uit de pariteitmiddelen wordt versneld uitgegeven. Dit biedt gedurende een aantal jaren ruimte op de Surinaamse begroting. Te denken is aan het energiefonds en de aanleg van dijken. De hiermee verband houdende verminderde rentebetalingen schelen in totaal ongeveer 7 mln. Daardoor kan de kredietstatus worden vergroot en kan Suriname meer op de kapitaalmarkt lenen. Toch is dit niet voldoende; de absorptiecapaciteit heeft hiermee te maken, alsook bureaucratie en soms etnische en partijpolitieke belangen. Genoemd wordt ook de capaciteit van mensen om bepaalde zaken uit te voeren en ingewikkelde en verouderde regels en procedures. Dat moet veranderen. Met het Surinaamse ministerie van planning en ontwikkelingssamenwerking wordt dan ook voortdurend overlegd over mogelijke oplossingen.
Men moet waken voor de conclusie dat de sectorale benadering is mislukt en dat een soort projectbenadering gewenst is. Wel moet het kaf van het koren gescheiden worden. De jaarplannen voor 2008 zijn door de verantwoordelijke vakministeries opgesteld en Suriname wenst ook dat dit wordt voortgezet, wat tot uiting komt in de goedgekeurde begrotingen in Suriname. Onderzoek heeft aangetoond dat projectsteun op macroniveau te weinig effect heeft op de Surinaamse economie en samenleving. Als bijvoorbeeld een goede ontwikkeling van de private sector gewenst is, zal er geïnvesteerd moeten worden in kennis en kunde. Een probleem bij het milieuprogramma is dat in Suriname daarvoor vier ministeries verantwoordelijk zijn.
De pragmatischer, zakelijker en intensievere relatie tussen Suriname en Nederland krijgt ook hierdoor meer vorm. Dat geldt zowel voor de overheid als de samenleving. In het overleg met de heren Van Ravenswaay en Santokhi komen recht en veiligheid dan ook uitgebreid aan de orde. Een zakelijker relatie duidt op een groter begrip voor elkaars belangen en op meer betrokkenheid. Iedereen kent natuurlijk voorbeelden van persoonlijke nauwe banden tussen Suriname en Nederland en die zullen blijven. Een voorbeeld is de recente herdenkingsdienst voor dominee Polanen.
Macro-economisch gaat het goed met Suriname, maar er zijn grote problemen op het terrein van armoedebestrijding en ongelijkheid van inkomens. Een van de bijdragen aan de oplossing van dit probleem is gelegen in de betalingen uit Nederland, maar er moet meer gebeuren. Onder delen van de Surinaamse bevolking is namelijk sprake van manifeste armoede. Groei en verdeling vormen dan ook onderwerp van discussie met minister Van Ravenswaay. Voorts is er de discussie over de inbedding van Suriname in de eigen regio (CARICOM). Suriname staat redelijk hoog (85) op de Human Development Index (HDI): ruim 32 jaar na de onafhankelijkheid is Suriname een middeninkomensland. De economische groei is positief: in 2006 op 5,6%. Bovendien is de Surinaamse begroting in evenwicht en neemt de buitenlandse schuld af. Een aantal wereldmarktprijzen is positief voor de Surinaamse economie, dus ook voor de werkgelegenheid. De risico’s hebben te maken met het gebrek aan diversificatie van de economie. Vandaar het belang van de particuliere sector, private sector development. Het investeringsklimaat in Suriname moet dan ook verbeterd worden. In het Doing Business Report 2008 van de Wereldbank staat Suriname op de 142ste plaats, een achteruitgang van vier plaatsen ten opzichte van 2006. Een oorzaak is dat het bijna 700 dagen duurt om formeel een nieuw bedrijf op te richten en dit is vijftien keer het wereldwijde gemiddelde. Het heeft soms ook te maken met het gebrek aan investeringen van het midden- en kleinbedrijf. Nederland zal nagaan hoe de particuliere investeringen versterkt kunnen worden en hoe een programma voor microkrediet opgezet kan worden.
In de millenniumontwikkelingsdoelstellingen heeft Suriname op een aantal punten vooruitgang geboekt, maar er zijn nog zorgen over kinderen, moedersterfte, alsook over hiv/aids. Bij onderwijs gaat het om het stelsel van studiefinanciering, de ontwikkeling van curricula en de bouw van scholen in het binnenland. In dit verband worden nog huisvesting, landbouw en rechtsbescherming en veiligheid genoemd.
Positief is dat het sterftecijfer door malaria in 2006 op nul staat. Op andere onderdelen van de doelstellingen ontbreken echter statistieken. De verwachting is dat dit jaar in dit kader een aantal nieuwe projecten van start gaat, zoals financiering van feasibility studies, ontwatering, drinkwater, een investeringsgarantiefonds en het programma beheer en toezicht op de financiën van de staat. Dit laatste is essentieel om te bepalen of Nederland begrotings c.q. budgetsteun kan geven. Op die manier kunnen veel sneller uitgaven gedaan worden ten laste van de verdragsmiddelen. Hierover wordt ook overlegd met de heer Van Ravenswaay. Immers, aan het financiële management moeten voorwaarden gesteld worden.
Bij het sectorprogramma rechtsbescherming en veiligheid zijn de zaken met betrekking tot de heer Santokhi terecht positief gewaardeerd. Het is belangrijk dat op dit terrein de ministeries van Justitie en Binnenlandse zaken goed samenwerken. Ook de samenwerking tussen de diverse Surinaamse en Nederlandse instanties op het gebied van onder andere politie, OM, rechtspraak, reclassering en brandweer is goed. De benodigde middelen voor Suriname ten behoeve van de bestrijding van de drugscriminaliteit zijn deels onderdeel van het desbetreffende programma voor Suriname. De vraag of dit onderdeel geïntensiveerd kan worden, zal nader onderwerp van bespreking zijn met de Surinaamse regering. Voor de duidelijkheid: het gaat om goede programma’s die effect hebben. Er is vertrouwen dat de Surinaamse regering op dit onderdeel goede programma’s op zal stellen.
Het is moeilijk om de gereserveerde middelen uit te geven in de categorie public sector reform. De public sector reform is essentieel, mede ten behoeve van de modernisering van de Surinaamse overheid. Van Surinaamse zijde zijn de programma’s nog niet van de grond gekomen, maar er zijn wel al diverse studies uitgevoerd of in uitvoering, zoals een pensioenstelsel, een sociaal vangnet en een algemene ziektekostenverzekering.
Er zijn echter nog geen concrete voorstellen die uit de verdragsmiddelen gefinancierd kunnen worden. Het is wel van belang om erop aan te dringen dat die plannen er komen.
Suriname heeft niet het verzoek gedaan om met de verdragsmiddelen een deel van zijn staatsschuld af te lossen. Suriname is wel bezig om internationaal schuldverlichting te bereiken. Nederland heeft alle schuldsanering verleend die mogelijk is. Het kan alleen verder iets doen op verzoek van de Surinaamse regering. Nederland kan dus niet eenzijdig bepalen dat met de verdragsmiddelen een deel van de Surinaamse staatsschuld wordt afgelost. De Nederlandse regering wordt overigens door het parlement gecontroleerd op de effectiviteit en de rechtmatigheid van hulpverlening. Zij moet in dat verband dan ook voldoen aan een aantal voorwaarden. De minister heeft wel een versnelling weten te bereiken in vermindering van de pariteitmiddelen. Natuurlijk moet voor deze kwestie in wederzijds overleg een aanvaardbare uitkomst gevonden worden. Hij is bereid om na te gaan wat de mogelijkheden zijn voor begrotingssteun, onder bepaalde voorwaarden. Schuldverlichting komt eigenlijk neer op ongeoormerkte macrosteun. Nogmaals, dit moet in overleg tot stand komen. De minister benadrukt dat het zijn wens is om de verdragsmiddelen sneller te investeren.
Het bilaterale overleg is daar ook op gericht.
Onlangs is de ORET-schenkingsovereenkomst getekend voor het project EVP (Energie Verbetering Paramaribo). De Nederlandse leverancier is Strukton; ruim duizend huishoudens krijgen een nieuwe energieaansluiting en van bijna 2 700 huishoudens en bedrijven zal de bestaande aansluiting verbeterd worden. Met het totale project is 24 mln. gemoeid, waarvan 9 mln. via ORET geschonken wordt. Er zijn nog twee ORETaanvragen:
een zeedijk in Coronie (45 mln.) en de aanleg van oeververdedigingswerken aan de rechter oever van de Surinamerivier en de linker oever van de Commewijnerivier (29 mln.). Daarbij gaat het ook om een Nederlands bedrijf. De Kamer is op de hoogte gesteld van het plafond voor ORET van 119 mln. De aanvragen voor de dijken zijn door Suriname laat ingediend, en wel in augustus 2007. Het is niet heel waarschijnlijk dat die aanvragen voor financiering in aanmerking komen. Formeel kan het echter wel, maar de minister gaat daar niet over. Het plafond van 119 mln. zal waarschijnlijk bereikt zijn voordat die aanvragen aan de beurt zijn. Dat is pas zeker wanneer het plafond daadwerkelijk bereikt is in maart 2008.
Deze punten zijn besproken met de Surinaamse ambtgenoot Van Ravenswaay. Mogelijke alternatieven kunnen worden bekeken aan de hand van wensen van Suriname.
De PSOM (Programma Samenwerking Opkomende Markten)-regeling is belangrijk voor het bedrijfsleven. Die staat sinds 2005 open voor Suriname. Sindsdien zijn 13 PSOM-projecten opgezet met belangrijke mogelijkheden om de business infrastructure in Suriname te versterken.
Het Fonds Ontwikkeling Binnenland draagt bij aan de duurzame ontwikkeling. Te denken is aan het duurzaam bosbeheer en capaciteitsversterking van relevante organisaties en het beheer van beschermde gebieden in Suriname. De minister noemt enkele voorbeelden. Nederland heeft uit de verdragsmiddelen de tweede fase van dit fonds ondersteund. Via dit fonds zijn 17 projecten in het binnenland gefinancierd, onder andere op het terrein van onderwijs, drinkwater, capaciteitsopbouw voor de Marrongemeenschap en inheemsen in het binnenland. Verder heeft de ambassade een project gefinancierd van het Amazon Conservation Team (ACT) dat is gericht op onderwijs voor kinderen van Trio en Wayana. Oxfam Novib heeft een samenwerkingsverband met de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname. Suriname is bovendien een van de partnerlanden
die ondersteund worden bij het formuleren van beleid inzake klimaatverandering, beter gebruik maken van het Kyoto-protocol.
De Nederlandse regering denkt uiteraard na over de situatie na 2010, wanneer de verdragsmiddelen geïnvesteerd moeten zijn. De eerste zorg van de minister is echter dat dit wordt gerealiseerd. In dit verband verwijst hij naar de beleidsnotitie «Een rijke relatie» uit 2004.
Over de overgemaakte gelden uit Nederland naar familieleden in Suriname, de zogeheten remittances, lopen de schattingen zeer uiteen: van 20 mln. tot 150 mln. Wel zijn die heel belangrijk, ondanks dat niet duidelijk is of die remittances wel altijd geïnvesteerd worden. Een deel is ook consumptie, maar dit kan weer belangrijk zijn voor armoedebestrijding.
Het Twinningloket heeft te maken met een toekomstige relatie. Er wordt dus al nagedacht over relaties van samenleving tot samenleving. Vandaar deze kleine faciliteit buiten de verdragsmiddelen om. De opzet is uiteengezet in de brief. Over het indienen van projecten blijkt een misverstand te zijn. De aanbesteding tot 1 januari 2008 ging over het loket. Binnen enkele weken neemt de minister een beslissing over het loket, mede op basis van het advies van een selectiecommissie. Dan zal er een loket zijn met in totaal 2 mln. per jaar voor subsidies. De loketbeheerder kan vervolgens criteria vaststellen voor subsidieaanvragen voor projecten.
Samen met zijn collega Plasterk heeft de minister faciliteiten in het leven geroepen ten behoeve van collegegelden voor Surinaamse studenten. Over Surinaamse stagiaires in Nederland zijn geen exacte cijfers bekend. Het is moeilijk te bepalen of de verhoudingen scheef zijn. Het is ook niet
duidelijk waar de schoen wringt. Over het algemeen gelden voor studenten uit Suriname dezelfde regels als voor studenten uit landen buiten de Europese Unie. Nederland doet veel om Surinaamse studenten in ons land te faciliteren.Tevens zijn er aparte voorzieningen voor artsen die zich in Nederland specialiseren.
Nadere gedachtewisseling
De heer Van Bommel (SP) beaamt dat de bijzondere relatie tussen Suriname en Nederland is ontstaan door de familie- en culturele banden. Dit leidt tot een bijzondere verantwoordelijkheid van Nederland. Hij verwacht dat de Nederlandse regering de Kamer informeert over het proces inzake de decembermoorden, wanneer daartoe aanleiding is.
Hij is het eens met de conclusie van de Nederlandse regering dat Suriname in gebreke blijft bij de Toescheidingsovereenkomst en dat Suriname kennelijk van deze overeenkomst af wil. Hij roept de minister op hierover het ambtelijk overleg te starten.
De heer Van Baalen (VVD) concludeert dat er aan Nederlandse zijde geen verschil van mening bestaat: aan bestaande rechten uit de Toescheidingsovereenkomst mag niet worden getornd. Hij wijst nogmaals op de mogelijkheid van aflossing van een deel van de staatsschuld met de resterende verdragsmiddelen. Nederland dient dit in te brengen in het overleg met Suriname, evenals het voorbereiden van Suriname op een vrije handelsrelatie met de Europese Unie, althans als Suriname dat op prijs stelt.
Mevrouw Ferrier (CDA) geeft aan dat het CDA met voorstellen zal komen om de bijzondere relatie met Suriname inhoud te geven. Zij vraagt echter opnieuw aandacht voor de Surinaamse stagiaires. Kan de minister hierover meer gegevens vergaren, zodat er meer inzicht ontstaat? Wil de regering de Kamer op de hoogte houden van ontwikkelingen in de besteding van de verdragsgelden? In dit verband noemt zij wederom de oprichting van een commissie van deskundigen en het waarborgen van de vastgelegde rechten.
De heer De Roon (PVV) dringt aan op intensivering van verdragsmiddelen voor versterking van de rechtsstaat in Suriname. Nederland heeft ook belang bij de aanpak van de zware criminaliteit in Suriname. Dit kan en mag dan ook geen vraaggestuurd onderwerp bij Suriname zijn. Hij wenst dus een actievere inzet van Nederland op dit punt.
Mevrouw Gill’ard (PvdA) ziet graag meer coherentie in beleid op het gebied van handel, landbouw en milieu in de vorm van publiek private partnerschappen. Wil de minister voorts in het overleg volgende week de situatie van de inheemsen aan de orde stellen? Zij ziet voorts graag de inzet van de diaspora nadrukkelijker in de opbouw van Suriname.
De minister van Buitenlandse Zaken
is ook van mening dat door de bijzondere relatie met Suriname de samenwerking (samen, zakelijk en betrokken) nader vorm heeft gekregen. Nederland kan absoluut een bijdrage leveren aan de versterking van de Surinaamse overheid, niet alleen door de talloze samenwerkingsverbanden, maar ook door voort te bouwen op de goede contacten tussen de verschillende samenlevingen. De betrekkingen tussen Suriname en Nederland zijn immers in een rustiger vaarwater gekomen en zijn sterk toegenomen, wat als winst gezien kan worden. Die winst wil de minister behouden voor een voortgezette, constructieve samenwerking. De Nederlandse overheid moet dan ook doen wat nodig is om de rechten te waarborgen van de Surinaamse Nederlanders. De minister herhaalt zijn toezegging om zich hiervoor actief te blijven inzetten op basis van de lijnen, uitgezet door het Surinaams Inspraak Orgaan. Daarbij wordt het belang voorop gesteld van de mensen om wie het gaat, dus het handhaven van de aanspraken en de rechten ingevolge de Toescheidingsovereenkomst. De minister heeft daar alle vertrouwen in, gezien de goede contacten met de Surinaamse overheid. Zo nodig komt dit aan de orde in een ambtelijk overleg over de Toescheidingsovereenkomst.
De minister wil waken voor eenzijdige stappen door Suriname die de bedoelde belangen in gevaar brengen. De Nederlandse overheid zal haar standpunt in dezen duidelijk maken aan de Surinaamse overheid, maar zij zal voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat de belangen van betrokken Surinaamse Nederlanders geschaad worden.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking
heeft goede nota genomen van de wens om de verdragsmiddelen versneld uit te geven. Dit zal hij in het overleg met zijn Surinaamse collega inbrengen, evenals begrotingssteun en schuldverlichting. Er zal wel een balans moeten zijn tussen de versnelling en de verplichtingen in Nederland voor de juiste manier om middelen uit te geven.
Dat de precieze aantallen van Surinaamse stagiaires in Nederland niet bekend zijn, heeft ook te maken met het toelatingsbeleid van de staatssecretaris van Justitie. Ook aan Surinaamse zijde zal dit aantal geregistreerd moeten worden. Natuurlijk moeten stagiaires uit Suriname in Nederland een kans krijgen. Deze minister kan echter geen andere regels stellen dan die in de wet zijn opgenomen. Als de Kamer wil dat de regels daaromtrent veranderen, dan moet zij dat opnemen met de betrokken staatssecretaris.
De minister is bereid om zich verder in te zetten voor de inheemse bevolking. De Twinningfaciliteit biedt een mogelijkheid om de diaspora meer te betrekken bij het werk in Suriname.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Ormel
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van der Kolk-Timmermans
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 20 361, nr. 129 12