Innovatief voorstel aan Nederlandse overheid
Woensdag 24 Februari 2010
Paramaribo - Surinaams vertegenwoordigster Madhawi Ramdin heeft zitting in de Business werkgroep van De Derde Kamer 2015. Onlangs heeft de werkgroep een motie gepresenteerd, waarin zij de Nederlandse overheid vraagt om met het gebruik van Web 2.0 het voortouw te nemen om standaarden vast te stellen voor ontwikkelingsorganisaties.
De term Web 2.0 verwijst naar een virtueel platform bestaande uit interactieve netwerken op het Internet. Momenteel is Ramdin voor haar werkzaamheden in Nederland, waar zij ontmoetingen heeft gehad met verscheidene ontwikkelingsorganisaties. Het opzetten van zo een platform heeft tal van voordelen voor zowel de Nederlandse regering, regeringen van ontwikkelingslanden, en overige belanghebbenden (zoals de belastingbetaler en de begunstigden). Thans bestaat er namelijk een situatie, waarbij het onduidelijk is hoeveel geld in welke sector of project wordt gestoken. Het oprichten van het voorgestelde platform moet hier verandering in brengen.
Het platform zal resulteren in een coherente aanpak, waarbij projecten gemakkelijker gezamelijk zullen kunnen worden uitgevoerd en doublures van inspanningen worden geminimaliseerd. Verder zal het gemakkelijk zijn om ideeën en best practices uit te wisselen en zal het voldoen het aan de verbetering van good governance door de Nederlandse overheid omdat er meer transparantie ontstaat, projectuitvoerders aansprakelijk kunnen worden gehouden en de burger ziet waar zijn geld naar toe gaat. Kortom, het is een unieke kans voor de Nederlandse overheid om het voortouw te nemen in een committering, die in 2005 door middel van de Paris Declaration on Aid Effectiveness door vele donoren is gedaan, maar waar veel te weinig aandacht aan wordt besteed.
De Derde Kamer
De Derde Kamer is een schaduwparlement van de Nederlandse Tweede Kamer, dat met gebruikmaking van moties en ander lobbywerk voorstellen doet ter verbetering van internationale samenwerking. De Derde Kamer maakt haar ideeën zichtbaar aan het publiek en de politiek door middel van verscheidene activiteiten. 50 Nederlandse deelnemers en 20 niet-Nederlandse deskundigen werken thans gedurende een zogenoemde midterm week, in groepen aan aanbevelingen, die ertoe moeten bijdragen dat de gelden uit de Nederlandse ontwikkelingshulp beter worden besteed.
Programma in Nederland
De buitenlandse leden van De Derde Kamer speelden een belangrijke rol in een groot debat over het onlangs uitgebrachte rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. De centrale vraag bij deze discussie was of de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking meer gericht moet zijn op sociale of op economische ontwikkeling. Eén van de ontwikkelingsorganisaties, waarmee de vorige week is gesproken, is ICCO, een interkerkelijke organisatie die ontwikkelingsprogramma’s in vijftig verschillende landen uitvoert. Zij werkt vanuit een ‘Base of Pyramid’ filosofie, waarbij de allerarmsten onder de wereldpopulatie eveneens worden beschouwd als potentiële consumenten, en wel van producten, die in hun specifieke behoeften voorzien.
Een andere ontwikkelingsgedachte, die aan de orde is geweest is ‘Cradle to Cradle’. Dit is een kijk op duurzame productontwikkeling waarbij een bepaald product wordt gezien als begin van de keten van ontstaan, gebruik en afdanking. Het “minder slecht maken” van het product bestaat uit het kiezen van schonere grondstoffen, het zuiniger maken van het product in gebruik, en het optimaliseren voor hergebruik. Verder zijn gesprekken gevoerd met de FMO en de ABN-Amro bank over de beschikbaarheid van risicokapitaal voor ontwikkelingslanden. Dit is de financiering van ondernemingen die hoge risico’s lopen. Meestal zijn dit startende ondernemingen.
Plaats uw reactie